Afgelopen vrijdag was het feest in Zevenhuizen: Dirk Molenaar vierde zijn 100e verjaardag, omringd door familie en bekenden. De inwoner van Zevenhuizen werd daarmee de nieuwste eeuweling in de gemeente Zuidplas. Reden genoeg voor burgemeester Han Weber om op bezoek te komen – iets wat hij ongeveer zes keer per jaar doet bij inwoners die deze bijzondere mijlpaal bereiken.
Dirk Molenaar woont sinds zo’n 16 à 17 jaar in Zevenhuizen en geniet daar van zijn oude dag. Ondanks zijn hoge leeftijd wandelt hij nog geregeld een stukje richting het centrum. Hij heeft vier zonen, die allen in of rondom Zevenhuizen wonen. Zijn echtgenote overleed bijna twee jaar geleden. Molenaar is de vader van gemeenteraadslid Peter Molenaar.
Geboren in Capelle aan den IJssel, op de Capelseweg in Hillegersberg, groeide Dirk op op een kleine boerderij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij bijna 15 jaar oud toen de oorlog uitbrak. “We zagen de Duitse vliegtuigen overvliegen, en verzet of gevaar voelden we op dat moment nauwelijks,” vertelt hij. Wat hem vooral is bijgebleven, is het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. Vanuit huis, dat uitkeek op de stad en het Kralingse Bos, zag hij de bommenwerpers in golven komen. De wind stond richting hun boerderij, waardoor het land bezaaid raakte met papiersnippers en as. Veel Rotterdammers vluchtten met hun weinige bezittingen de stad uit. “Onze koestal lag vol met mensen en kinderen. Velen waren alles kwijt.”
Op 21-jarige leeftijd vertrok Dirk als dienstplichtige naar Nederlands-Indië, waar hij drieënhalf jaar verbleef – 31 dagen reizen met de boot, zonder moderne communicatiemiddelen. Enkel brieven per luchtpost hielden het contact met thuis levend.
Na zijn terugkeer ging hij onder andere aan de slag voor een melkfabriek, die hem vroeg om het melkgeld contant uit te betalen aan boeren. Twee dagen lang bezocht hij elke twee weken zo’n 125 tot 130 boeren, van Kralingen tot Zevenhuizen. “Ik kreeg een kwartje per boer, maar sommige boeren gaven wat extra,” vertelt hij. In het voorjaar reed hij soms rond met bedragen van 80.000 tot 90.000 gulden in zijn zak – een enorm risico én verantwoordelijkheid.



Tijdens die ronde kwam hij ook bij J. Luijt aan de Hoofdweg, waar een jongedame werkte die zijn aandacht trok. “Ik zag wel wat in haar, maar er was één probleem: ze was verloofd.” Niet veel later zag hij haar opnieuw, op een middenstandstentoonstelling in Capelle aan den IJssel, waar hij met vrienden kratten bier bewaakte. Ze liep daar ijs te eten — zonder verlovingsring. “Toen zag ik mijn kans schoon.” Een kapot fietslampje vormde de aanleiding tot hun eerste gesprek. “Achteraf gezien was zij de grootste prijs die ik ooit heb gewonnen, maar dat wist je toen nog niet,” zegt hij met een glimlach.
Op 8 april 1954 trouwden Dirk en zijn geliefde. “Het was mooi zonnig weer, maar wel koud,” herinnert hij zich.
Later werkte Dirk op de tuinderij van zijn schoonvader, en nam uiteindelijk een eigen bedrijf over van 10.000 vierkante meter. Tomaten, sla en komkommers werden nog met de hand geteeld. De kassen werden eerst verwarmd met olie, maar vanwege roetproblemen en een rechtszaak met de buren stapte hij versneld over op aardgas. Op zijn 62e stopte hij met het bedrijf. Zijn zonen zagen het niet zitten om de kwekerij over te nemen, en de buurman kocht het over. “Een tuinder heeft het altijd druk,” zei Molenaar, die na zijn pensioen ook niet meer terugkeerde als hulp.
Met vier zonen, veertien kleinkinderen en nog eens veertien achterkleinkinderen is het een flinke familiekring, maar Dirk blijft betrokken. Hij probeert alle verjaardagen bij te houden – en weet de namen nog allemaal uit zijn hoofd!